Competentie ervaren betekent dat je die dingen kan doen op het werk die je goed kan. Competentie ervaren vertaalt zich in het uitvoeren van een job:
- die je goed kan en waar je kan bijleren;
- waarbij je je kennis en ervaring kan delen met anderen;
- die je fysiek en mentaal aankan, die je met andere woorden ‘werkbaar’ vindt.
COMPETENTIE-EN TALENTONTWIKKELING
Wat en waarom?
De kracht van een bedrijf schuilt in zijn medewerkers. En dus moet je dit talent goed beheren en helpen ontwikkelen. Dat kan als je talenten erkent, stimuleert en ontwikkelt om zowel bedrijfsdoelen als persoonlijke streefdoelen te verwezenlijken.
Speciale aandacht gaat ook best naar voldoende ervaringsvariatie tijdens de loopbaan van je medewerkers. Door lange tijd in een bepaalde functie of routine te werken, bestaat immers het gevaar dat de kennis en vaardigheden van de medewerkers versmallen tot die ene taak. Dit leidt tot verstarring, weinig betrokkenheid en de intentie om vroeger te stoppen met werken. Voor elke medewerker kan je de competentieontwikkeling en ervaringsvariatie neerschrijven in een concreet opleidingsplan.
Wetenschappelijke bewijzen
Werken aan ontwikkelingsplannen (Marescaux et al., 2013) en medewerkers de mogelijkheid geven hun vaardigheden te gebruiken en ontwikkelen in een gevarieerde job (Moran, Diefendorff, Kim, & Liu, 2012; Van den Broeck et al., 2010) zorgt ervoor dat de behoeftes van medewerkers bevredigd worden.
Nilsson, Hydbom, en Rylander (2011) vonden in hun steekproef van 1700 medewerkers dat het kunnen gebruiken en ontwikkelen van de eigen capaciteiten ertoe bijdraagt dat medewerkers nog lang aan de slag willen blijven, zelfs als rekening gehouden werd met hoe belastend hun job was, hun gezondheid en hun economische situatie. Dit komt volgens Willemse, De Hauw en De Vos (2012) omdat medewerkers die hun competenties mogen ontwikkelen en hierin ondersteund worden, zich meer inzetbaar voelen, wat vervolgens hun positie op de arbeidsmarkt en hun tevredenheid met hun loopbaan versterkt.
Vaardigheidsbenutting, variatie en ontwikkeling krijgen hun plaats binnen talentmanagement. Oudere medewerkers worden hierin gezien als een bijzondere groep: ouderen hebben kennis en expertise opgebouwd die jongeren nog niet hebben (Dries, 2013). Hier maximaal gebruik van maken is dus cruciaal; ook in de ontwikkeling van nieuwe kennis. Training draagt bij tot de organisatiebetrokkenheid van oudere medewerkers (Herrbach, Mignonac, Vandernberghe, & Negrini, 2009), meer nog dan bij jongere medewerkers (Conway, 2004).
Volgens Williams Van Rooij (2012) moet training - voor alle leeftijden - wel afgestemd zijn op de lerende. Ouderen leren bijvoorbeeld best in kleine groepen als ze in hun eigen tempo kunnen leren. Dit laatste kan nog verder ondersteund worden door het gebruik van multimedia. Daarnaast is het belangrijk om trainingen stap voor stap op te bouwen, veel praktijkoefeningen te integreren en geheugensteuntjes te voorzien.
Praktische instrumenten:
1. Starten met competentiemanagement
Je spreekt misschien niet over competentiebeleid, maar over competentiemanagement of talentmanagement. Competentiebeleid is de bundeling van beide: het focust op talent én op de ontwikkeling van competenties.
Talenten zijn die sterktes van je medewerkers die kunnen bijdragen tot het succes van de organisatie. Het zijn veelal persoonsgebonden capaciteiten. Competenties zijn die vaardigheden die maken dat een medewerker goed is in zijn job, wat hij goed kent en goed kan. Competentie- en talentmanagement bestaat uit volgende stappen:
- Definieer wat je wilt bereiken: hoe past dit in je strategische plan? Wil je meer betrokkenheid bij de medewerkers, meer productiviteit of meer innovatie en groei van het bedrijf?
- Afhankelijk van je doelstelling worden bepaalde competenties en talenten meer of minder belangrijk. Stel een set samen van competenties en talenten die voor jou belangrijk zijn. Je kan gebruik maken van bestaande woordenboeken of er zelf een opmaken. In het competentiewoordenboek van de federale overheid worden bijvoorbeeld volgende competenties genoemd om de doelstellingen van hierboven te bereiken: ondersteunen van collega’s, objectieven halen, en vernieuwen.
- Stel competentieprofielen op voor de verschillende functies in je organisatie. Welke set van competenties moeten medewerkers hebben om succesvol te zijn? Naast de competentiewoordenboeken, kan je nadenken over de sterktes (versus zwaktes) van de huidige medewerkers in deze functie.
- Pas je processen aan zodat ze de nodige competenties ondersteunen. Rekruteer, selecteer, beloon, motiveer, en leidt je medewerkers op zodat ze de juiste competenties en talenten hebben om je doelstellingen te bereiken.
2. Een concreet opleidingsplan
Door een opleiding of training leren medewerkers inderdaad iets bij. Maar alleen een opleiding volgen, is onvoldoende. Wat iemand leert, moet ook verankerd worden door het in de praktijk toe te passen. Het is dus belangrijk dat je als organisatie werk maakt van een strategisch opleidingsbeleid en de resultaten verankert. Wat houdt dit ondermeer in?
- Detectie van de opleidingsbehoeften: op basis van je competentiebeleid kan je nagaan welke competenties je al in huis hebt en welke je nog verder moet ontwikkelen. Daarnaast kan je de leervragen en groeipunten van de medewerkers in kaart brengen.
- Plannen en budgetteren: welke soort opleiding is nodig? Welke opleidingen zijn prioriteit? Zoek je de opleiding buitenshuis of heeft iemand binnen de organisatie de nodige competenties in huis om de training te geven? Is de competentie het best te leren via een formele opleiding of via werkplekleren? Zo’n werkplekleren kan bijvoorbeeld via peter- en meterschap.
- Motiveren: opdat de medewerker de competenties zou ontwikkelen, is het belangrijk dat hij zicht krijgt in zijn manier van werken en hoe dat beter kan. Geef hem de nodige ondersteuning hierin. Laat een leercultuur leven in je organisatie: bijleren is een kwestie van continu ontwikkelen.
- Een opleiding organiseren: maak afspraken met de opleidingsverantwoordelijke. Wat moeten medewerkers leren? Zorg ook dat aan de randvoorwaarden voldaan is: wat met het inschrijfgeld, blijft het werk van de medewerker liggen of valt er een taak weg? Zullen medewerkers op tijd thuis zijn?
- De resultaten verzilveren: de medewerker volgde een opleiding om een bepaalde competentie te leren. Was de opleiding succesvol? Wat kan de medewerker dat hij daarvoor niet kon? Kan hij deze nieuwe competentie verder inzetten?
TIPS
- Richt je scholingsaanbod ook op oudere medewerkers. Ten onrechte wordt veel minder geïnvesteerd in scholingsaanbod voor oudere medewerkers. Om “bij te blijven” en nieuwe inzichten op te doen is scholing nodig.
- Organiseer ook eens speciaal voor “zeer ervaren medewerkers” een scholing, die een goede balans biedt tussen aansluiting op praktische kennis en ervaring en nieuwe kennis.
QUICK WINS
“Wat zijn de verborgen talenten van je medewerkers? Wat doen je medewerkers in hun vrije tijd? Kan je iets met die competenties in je bedrijf? Iemand die bijvoorbeeld handig is met haar fototoestel kan misschien foto’s maken voor het personeelsblad of de website.”
“Wat willen je medewerkers bijleren? Is er iemand in het bedrijf die hierover een opleiding zou kunnen geven? Of omgekeerd: wie ziet het zitten om welke opleiding te geven? Medewerkers kunnen dan gratis les volgen, bijvoorbeeld tijdens de lunchpauze.”
“Snuffelstages of uitwisseling van personeel tussen de verschillende afdelingen kan helpen om medewerkers nieuwsgierig te maken naar nieuwe dingen die ze kunnen leren.”
PRAKTIJKVOORBEELD - competentie- en talentontwikkeling
PRAKTIJKVOORBEELD - competentie- en talentontwikkeling
Organisatie: Brouwerij Martens, Bocholt
Activiteit: Bierbrouwerij, 130 medewerkers
Titel: Competentie- en talentontwikkeling van arbeiders
Probleemstelling/Context
Een aantal evoluties zorgden ervoor dat er een behoefte ontstond om de aanwezige en nodige kennis in kaart te brengen. Een belangrijk element was een wetswijziging in 2003 in Duitsland waardoor er statiegeld voor wegwerpverpakking werd geïntroduceerd. Het gevolg voor brouwerij Martens was een drastische omzetdaling en een onvermijdelijke herstructurering van het bedrijf. Een 40-tal medewerkers verliet het bedrijf, en met hen heel wat kennis en ervaring. Er ontstonden kritische en acute “kennis-gaps” (over bepaalde taken, processen, machines was er ineens te weinig of geen kennis in het bedrijf meer aanwezig) en kennismonopolies (sommige kennis zat geconcentreerd bij slechts één of enkele medewerkers).
Oplossing
Concreet wil het bedrijf met het competentiebeleid de ontstane kennis-gaps en kennismonopolies aanpakken. Onder meer door elke ploeg in de productieafdeling zelfredzaam te maken, arbeiders te helpen in de ontwikkeling van de nodige competenties op basis van een planmatig en doelgericht opleidingsbeleid, arbeiders motiveren door meer afwisseling in het werk en hen te belonen voor hun kennis en/of polyvalent zijn.
Brouwerij Martens startte met het uitwerken van een nieuwe functieclassificatie en de daarbij horende verloning. Dat verliep in samenwerking met de functiehouders en de vakbonden. In deze functieclassificatie werd de basis gelegd voor het polyvalent maken van de medewerkers. Ze kunnen immers doorgroeien naar de klasse van polyvalent medewerker en/of specialist met een hoger loon. De personeelsdienst heeft het initiatief genomen om een competentiebeleid voor de verpakkingsafdeling uit te werken met een belangrijke focus op werkplekleren. Terugkijkend op het hele proces onderscheiden ze vier stappen bij de ontwikkeling van het competentiebeleid:
- verwachting: welke medewerkers hebben we nodig? wat verwachten we?;
- analyse: waar staan onze medewerkers momenteel?;
- ontwikkeling:hoe gaan we medewerkers ontwikkelen?;
- evalueren en waarderen: hoe motiveren en belonen van mensen?.
Samen met de afdelingsverantwoordelijken ontwikkelt en verbetert de personeelsdienst de nodige instrumenten (o.a. kennismatrix) en het didactisch materiaal voor het werkplekleren (o.a. opleidingsmap, instructiekaarten per werkpost). Het productiepersoneel wordt daarbij als inhoudsdeskundige betrokken. Eens de kennis op basis van de kennismatrices in kaart is gebracht, wordt werkplekleren doelgericht ingezet. Werkplekleren neemt verschillende vormen aan. Tijdens één-punt-lessen, bijvoorbeeld, wordt de productielijn een tiental minuten stil gelegd om een taak aan één bepaalde werkpost uit te leggen en te tonen. Door de leermomenten kort en duidelijk te houden, leren de medewerkers heel doelgericht en ontwikkelen stapje per stapje hun technische competenties.
Communicatie speelt een belangrijke rol in het gehele proces. Zo spreekt men bij Brouwerij Martens doelbewust niet over ‘het competentiebeleid’ maar steeds over het middel, namelijk werkplekleren, of het te bereiken doel, namelijk arbeiders competenter en polyvalent maken. Het competentiebeleid werd bewust opgebouwd vanuit de specifieke taken die de arbeiders op iedere werkpost uitvoeren. Dat maakt het zeer herkenbaar voor de arbeiders.
Resultaat
Nu het competentiebeleid wordt toegepast hebben de vakbonden vooral een positieve ervaring. Ze merken onder meer op dat verlof nemen vlotter verloopt, medewerkers hun eigen werkplek en de werking van het gehele bedrijf beter hebben leren kennen, evaluaties duidelijker en objectiever verlopen, het onthaal van nieuwe medewerkers verbeterd is,...
Hoewel medewerkers in het begin angst hadden om van machine te wisselen, zien ze er nu vooral de positieve gevolgen van, zoals gemakkelijker verlof kunnen nemen, zware werkposten kunnen regelmatig gewisseld worden,...
×
KENNISBENUTTING EN -OVERDRACHT
Wat en waarom?
Heel wat van de kennis binnen het bedrijf zit verscholen in de medewerkers: zij kennen de kneepjes van het productieproces, de details die klanten belangrijk vinden,… Deze cruciale bedrijfskennis in jouw organisatie houden kan bijvoorbeeld door nieuwe of jongere collega’s te laten begeleiden en opleiden door ervaren medewerkers: peter- en meterschap dus!
Peter of meter worden kan bovendien een welkome uitdaging zijn. Het geeft de loopbaan van een medewerker een nieuwe wending, op het moment dat de werkeisen misschien wat zwaar beginnen te wegen of verveling begint op te treden. Jouw waardering en het vernieuwde enthousiasme moedigen oudere medewerkers vaak aan om langer en gemotiveerd aan het werk te blijven. Zo kan je de vroegtijdige uitstroom en het verloop beperken.
Wetenschappelijke bewijzen
Volgens Burke en Ng (2006) is de kennisoverdracht van oudere medewerkers naar jongeren een van de meest cruciale uitdagingen van HR vandaag. Finkelstein, Allen, Ritchie, Lynch, en Montei (2012) vonden dat peter- en meterschap de relatie versterkt tussen de peters en meters en hun toegewezen medewerkers, ongeacht de leeftijd van de betrokken medewerkers. Ten tweede gaat peter- of meterschap gepaard met heel wat voordelen voor de toegewezen medewerker. Een peter of meter hebben komt tegemoet aan de behoeften van het pete- of metekind (Marescaux et al., 2013). In hun meta-analyse toonden Dickson en collega’s (2013) bovendien aan dat medewerkers die mogen leren van een peter of meter, meer carrière maken dan wie geen beroep kon doen op een peter of meter.
De rol opnemen van peter of meter als oudere medewerker hoeft niet altijd bij te dragen tot meer betrokkenheid (Herrbach et al., 2009). Managers geven echter wel aan dat mentoren meer gemotiveerd zijn voor hun werk als ze deze nieuwe rol opnemen (Claes & Heymans, 2008). Oudere medewerkers lijken zelf ook vragende partij om deze rol op te mogen nemen en zien het als een mogelijkheid om hun takenpakket op andere vlakken te ontlasten (Brooke & Taylor, 2005).
QUICK WINS
Niet alle maatregelen hoeven van bovenaf te komen.
Soms is het voldoende om medewerkers zelf ruimte te geven om binnen de grenzen van wat de organisatie toelaat zelf hun taak aan te passen: jobcrafting heet dat.
Medewerkers zoeken zo bijvoorbeeld zelf hun ontwikkelingskansen en sociale steun op.
Praktische instrumenten:
Om te starten met peter- of meterschap, kan je volgende stappen ondernemen:
1. Selectie van peters, meters en jongere medewerkers:
- Maak een overzicht van de kennis die cruciaal is in je organisatie. Wie heeft unieke en / of cruciale kennis? Noteer hiervoor je (oudere) medewerkers op de horizontale as. Noteer de kennis die cruciaal is binnen je bedrijf (zoals kennis over een bepaalde machine, klant of deeldomein) op de verticale as. Ga hiervoor ook eens te rade bij je stakeholders (oudere werknemers zelf, de directie, …)
- Naast ‘harde’ kennis, moeten peter of meter ook over voldoende “zachte” competenties beschikken om deze kennis over te brengen. Wie van de medewerkers op de horizontale as heeft “people skills” zoals motivatie, geduld, verwoorden van impliciete en expliciete kennis? Wie zou ze kunnen leren?
- Wie zou de kennis van de oudere medewerkers goed kunnen gebruiken? Wie van de medewerkers wil bijleren en kan (in de toekomst) met deze kennis aan de slag? Lijst mogelijke medewerkers op die zouden kunnen leren van de potentiële peters of meters.
- Koppel mogelijke peter of meter aan hun toegewezen jongere medewerkers en nodig hen uit voor een individueel kennismakingsgesprek. Willen ze deel uitmaken van dit project? Daarna volgt een gemeenschappelijke kennismaking. Is er een persoonlijke klik tussen peter of meter en hun toegewezen medewerkers?
Dit is de mogelijke matrix voor een KMO die glazen deuren graveert:
Medewerkers |
Mohammed 55 jaar |
Fons 64 jaar |
Anne 58 jaar |
Marie 53 jaar |
Technische kennis |
|
|
|
|
Klantenbestand regio Antwerpen |
X |
|
|
X |
Graveringstechnieken |
|
|
X |
X |
Tekenen van nieuwe art-deco figuren |
|
X |
|
|
People skills / sociale vaardigheden |
|
|
|
|
Heeft people skills |
X |
|
X |
|
Kan people skills ontwikkelen |
|
X |
|
|
Lijst mentees |
|
|
|
|
Shari |
|
X |
X |
|
Arif |
X |
|
|
|
Hoewel Marie over heel wat cruciale kennis beschikt, wordt er in dit bedrijf niet voor gekozen om haar aan te stellen als meter. Zij is immers minder geschikt om de nodige people skills te ontwikkelen. Mohammed en Anne hebben deze mogelijkheden wel. Fons en Anne zullen samen peter of meter zijn van Shari en elk zal haar andere kennis aanleren. Door samen de begeleiding op te nemen, kan Fons bovendien leren van de people skills waarover Anne beschikt.
2. Organisatie van peter- of meterschap:
- Welke doelen wil je bereiken met het peter- of meterschap? Welke kennis wil je overgebracht zien? Tegen wanneer? Hieronder vind je een voorbeeld van een taak, met daaronder de nodige kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om de taak tot een goed einde te brengen:
Een nieuwe art-deco tekening ontwerpen
- kennis en nieuwsgierigheid van wat art-deco is;
- weten wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van de technologie om een art-deco tekening op een glasplaat te graveren;
- een nieuwe art-deco tekening kunnen ontwerpen;
- een art-deco figuur kunnen digitaliseren en klaarmaken voor de technische afdeling
Zijn er nog andere doelen die je wilt bereiken (bv. motiveren van oudere medewerkers, ontwikkelen van vaardigheden van de oudere medewerker, …). Hoe zien peter of meter en de toegewezen medewerkers dit? Spreek samen duidelijke doelen af, liefst volgens het SMART-principe en bekijk wat je wanneer (tussentijds) zult evalueren.
De letters SMART vormen een ezelsbruggetje voor de belangrijkste criteria voor een doelstelling of plan:
- Specifiek: is de doelstelling duifelijk? (wat, waarom, wie, waar en hoe)
- Meetbaar: is het behalen van de doelstelling meetbaar? (hoeveel, hoe is dit vast te stellen)
- Aanvaardbaar: is de doelstelling relevant en wordt deze geacepteerd door betrokkenen?
- Realistisch: het doel moet uitdagend zijn, maar wel haalbaar. Hoe kan de doelstelling worden behaald?
- Tijdsgebonden: wat is de deadline voor de doelstelling? Welke planning hoort hierbij?
- Geef alle betrokken medewerkers de nodige middelen en ondersteuning: ze hebben tijd nodig die ze samen kunnen doorbrengen, en eventueel ook aangepast materiaal. Daarnaast hebben ze vertrouwen nodig: in elkaar en in de organisatie. Loopt de peter of meter het risico ontslagen te worden zodra de kennis gedeeld is? Is de toegewezen medewerker overtuigd van het kunnen van de peter of meter?
- Hoe moet je stap voor stap kennis overbrengen, motiveren, feedback geven en krijgen? Je kan dit aanleren via formele training, of in intervisies voor peters of meters, maar ook voor hun toegewezen medewerkers.
QUICK WIN
Volg medewerkers die training krijgen op: kunnen ze na een week komen vertellen hoe ze de nieuwe kennis en vaardigheden hebben toegepast op het werk?
3. Evaluatie van het traject:
- Op het einde van het traject wordt een evaluatie gemaakt: werd de juiste kennis overgedragen? Werden ook de andere doelen behaald?
- Evalueer ook wat er goed was aan het peter- of metertraject en wat er beter kan. Zo leer je als organisatie ook bij.
4. Omgekeerd peter- of meterschap:
Je kan ook omgekeerd peter- of meterschap introduceren: Jongere medewerkers begeleiden dan oudere collega’s, bijvoorbeeld op het gebied van nieuwe technieken die ze geleerd hebben op de schoolbanken en vanuit hun eigen interesse. Als je ervoor kunt zorgen dat beide groepen van elkaar leren, boek je dubbel winst!
QUICK WINS
“Gaat iemand binnenkort met pensioen? Vergeet geen ‘exit-gesprek’ te doen: Wat kan er nog allemaal gebeuren vooraleer de oudere medewerker vertrekt? Kan de medewerker nog gecontacteerd worden? Welke kennis moet nog doorgegeven worden aan
andere medewerkers?”
“Pas iemand aangeworven? Wijs iemand een meter/peter toe met wie hij de eerste dagen mag ‘meelopen’ en bij wie hij of zij terecht kan voor vragen.”
“Leren hoeft niet uitsluitend formeel te verlopen, men kan ook informeel leren van elkaar. Om informeel leren te stimuleren, kan je oudere en jongere medewerkers in teams samen laten werken.”
.
PRAKTIJKVOORBEELD - kennisbenutting en -overdracht
PRAKTIJKVOORBEELD - kennisbenutting en -overdracht
Organisatie: BITO Aktiengesellschaft
Activiteit: Vloerbedekking, 135 medewerkers
Titel: Kennisbenutting en –overdracht met een midterm transitieplan en de BITO academie
Probleemstelling/Context
De onderneming ervaart de laatste jaren dat het niet evident is om de medewerkers gemotiveerd aan de slag te houden. Het ziekteverzuim stijgt en mensen verlaten meer dan tevoren de organisatie. Daarnaast laat de huidige arbeidsmarkt niet toe om gemakkelijk nieuwe, goede medewerkers te vinden. De onderneming ging dan ook op zoek naar een aanpak die:
- het personeel opnieuw motiveert (werken aan het ‘teamgevoel’, leerervaringen aanbieden, …);
- kennisoverdracht op een gestructureerde manier organiseert.
Oplossing
1. De BITO academie (het kanaal om teambuilding op te zetten, leerervaringen aan te reiken en kennisoverdracht te garanderen):
- Studenten/young professionals: via stageplaatsen de studenten aan BITO binden. 80% van de studenten blijft. Studenten krijgen van in het begin verantwoordelijkheid. Ze worden behandeld als echte medewerkers. Vanaf dag één hebben ze rechtstreeks contact met de klant, samen met een vaste medewerker
- Alle medewerkers worden voortdurend bijgeschoold, vaak van en door medewerkers. Sommige opleidingen zijn verplicht, andere optioneel (afhankelijk van functie en interesse). Ook hier is retentie het doel; binden aan het bedrijf.
- Opleidingen worden steeds aangeboden aan gemengde groepen (alle niveaus, afdelingen, jong-oud…);
- Klanten worden ook over de producten bijgeschoold. Deze opleidingen worden door vrijwillige medewerkers gegeven. Zij krijgen hiervoor een train-the-trainer opleiding.
2. Jobrotatie wordt aangeboden als leerervaring om andere afdelingen te leren kennen.
3. Midterm gesprek: 2 jaar voor iemand op pensioen zal gaan, wordt een formeel midterm gesprek gedaan om de kennis en expertise in kaart te brengen. Vervolgens wordt een actieplan opgemaakt teneinde een goede kennisoverdracht te kunnen garanderen.
4. Teambuilding: in bijna alles wat er bij BITO gebeurt worden er duo’s met jonge en oudere medewerkers gemaakt (opleidingen, jobuitvoeringen, jobrotaties,..) teneinde de teamsfeer te optimaliseren, de kennisoverdracht te stimuleren en het begrip voor elkaar te vergroten.
Resultaat
“Het resultaat is een beter gebruik van de huidige kennis en ervaring in de onderneming, en een beter antwoord op de noden van het personeel. Een aantal “hangende” personeelsveranderingen werden door dit plan ook versneld doorgevoerd.”
×
WERKBAAR WERK MAKEN
Wat en waarom?
Het werk ‘doenbaar’ of ‘werkbaar’ houden is belangrijk om oudere medewerkers langer aan de slag te houden. Wie werkbaar werk heeft, heeft minder last van stress, ervaart meer plezier in het werk, presteert beter en leert meer bij. Werkbaar werk is dus van belang voor medewerkers, ondernemers en organisaties.
Werkbaar werk maken, betekent ‘eisen’ verminderen en ‘hulpbronnen’ op het werk versterken opdat de medewerker die dingen kan doen waar hij goed in is, opdat hij zijn competenties kan inzetten in de job. Eisen putten medewerkers immers uit terwijl hulpbronnen motiverend werken en stress verlagen. Eisen kunnen mentaal, fysiek, en emotioneel zijn. Ook een slechte werk-privébalans is een eis.
Wetenschappelijke bewijzen
Werkstress aanpakken, vermindert de kans dat medewerkers vermoeid raken en gezondheidsproblemen krijgen, voor jong én oud (Bakker & Demerouti, 2007). Onderzoek toont immers aan dat werkstress even negatieve gevolgen heeft voor oudere als voor jongere medewerkers (Schreurs et al., 2012). Interventies die inspelen op de fysieke gezondheid van medewerker, bijvoorbeeld door hen aan te zetten meer te sporten en fruit te eten, helpen medewerkers bovendien sneller te herstellen na het werk (Strijk, Proper, van der Beek, & van Mechelen, 2012). Werken aan werkbaar werk loont dus. Onderzoek toont immers ook aan dat werkdruk en een slechte gezondheid er rechtstreeks toe bijdragen dat oudere medewerkers vervroegd op pensioen willen (Boumans, De Jong & Vanderlinden, 2008).
Praktische instrumenten:
Werkbaar werk maken, kan wanneer je verschillende werkeisen vermindert en naast de werkeisen de nodige mentale, fysieke en emotionele hulpbronnen kan plaatsen. Welke eisen en hulpbronnen verschilt van organisatie tot organisatie. Om te weten te komen wat aangepast moet worden in jouw organisatie is een planmatige aanpak nodig. De volgende stappen worden vaak gebruikt:
1. Stel je projectgroep samen: wie is er allemaal betrokken? Dit kan je CPBW zijn, maar ook een aparte werkgroep met vertegenwoordigers van het CPBW, werkgever, medewerkers of de vakbond en andere betrokkenen zoals de afdelingshoofden. Ook de interne of externe preventieadviseur of -consultant hoort hierin thuis.
2. Meten is weten: Om te weten met welke eisen en hulpbronnen uw medewerkers geconfronteerd worden, kan je een personeelstevredenheidsenquête (laten) uitvoeren, eventueel ondersteund door een externe preventiedienst. Ook de functioneringsgesprekken bieden informatie, net als focusgroepen of de medische onderzoeken, het jaarverslag van de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur.
Belangrijke eisen waar je naar kan kijken zijn:
- werkdruk: moeten je medewerkers zich haasten om alles op tijd klaar te krijgen?
- emotionele belasting: komen je medewerkers in emotioneel moeilijke situaties terecht? Werken ze bijvoorbeeld met moeilijke klanten of zware patiënten?
- cognitieve belasting: moeten je medewerkers voortdurend hun aandacht houden bij het werk?
- rolproblemen: is het duidelijk voor medewerkers wat hun taken zijn? Zijn hun opdrachten met elkaar in overeen- stemming of zijn er conflicten tussen de taken?
- fysieke belasting: moeten medewerkers steeds in dezelfde houding werken of zwaar werk doen?
- werk en privé combinatie: kunnen medewerkers werk en thuis makkelijk combineren of zorgen de werktijden en -stress ervoor dat er thuis problemen ontstaan?
TIP
- Ook kleine problemen aanpakken loont: zo kunnen ze immers niet uitgroeien tot grote problemen die zorgen voor ziekte en verzuim
Belangrijke hulpbronnen waar je rekening mee kan houden zijn:
- sociale steun van collega’s en leidinggevenden: voelen je medewerkers zich thuis in de organisatie? (zie “relatie met collega’s en leidinggevenden”)
- autonomie: mogen medewerkers zelf beslissingen maken? (zie “autonomie”)
- vaardigheidsbenutting: kunnen medewerkers hun vaardigheden benutten? Mogen ze bijleren? (zie “werkbaar werk maken”)
3. Na meten moet er actie komen: Welke punten zijn het belangrijkst? Brainstorm over welke acties zinvol zijn om de problemen op te lossen. Teveel aan een stuk geconcentreerd moeten werken (bijvoorbeeld bij productcontrole) kan opgelost worden door jobrotatie, extra rusttijden in te lassen of door het gebruik van andere werksystemen. De gezondheid van medewerkers kan verbeterd worden door een jaarlijkse medische check-up, gratis griepvaccinatie of door gezonde tussendoortjes aan te bieden in de kantine. Pas na de brainstormfase beoordeel je elk van deze opties: in welke mate zijn ze haalbaar?
Hoe kan je ze implementeren? Hoe krijg je het management mee? Meer info hierover vind je bij het deel communicatie en de tool “veranderbereidheid en -beheer - iedereen mee”.
4. Evalueren: Nadat de beste acties gekozen en geïmplementeerd zijn, is het belangrijk na verloop van tijd de acties te evalueren. In welke mate zijn de medewerkers tevreden met de acties? Is de werkstress er door gedaald?
Fysieke belasting
QUICK WIN
Organiseer het werk zo dat bijvoorbeeld staand en zittend werk kan worden afgewisseld. Zo doorbreek je ook de eentonigheid.
1. Ergonomie:
Met ouder worden, verandert ook het lichaam. Oudere medewerkers zijn daardoor gevoeliger voor fysieke belasting. Het verdient daarom bijzondere aandacht. Fysieke belasting wordt in de eerste plaats onderzocht door het vakgebied ‘ergonomie’.
Een grondige analyse van de fysieke belasting vraagt bijvoorbeeld dat de houdingen die medewerkers op verschillende momenten moeten aannemen in kaart worden gebracht, er gekeken wordt naar hoe zwaar het lichaam wordt belast, wat de reikafstanden, werkhoogte, voet- of beenruimte is in verhouding tot het menselijk lichaam en of medewerkers vaak repeterende bewegingen moeten uitvoeren (bijvoorbeeld RSI).
Opdat je medewerkers ergonomisch aan de slag zouden blijven, kan je rekening houden met:
- Het werk zelf: In welke houding moeten de medewerkers werken? Moet het werk zittend gebeuren? Denk dan na over de juiste stoel, afstand tot het computerscherm, band of bedieningspaneel. Werken de medewerkers veelal staand? Zorg dan voor goed schoeisel om de belasting op de voeten, benen en rug goed op te vangen. Wie gebukt, gebogen of geknield moet werken (bijvoorbeeld bij machineonderhoud), krijgt best ook de nodige (knie)bescherming.
Medewerkers hierin inspraak of regelmogelijkheden geven, kan de problemen helpen verminderen. Medewerkers zoeken vaak zelf uit hoe ze het werk kunnen doen, zonder hun lichaam al te veel te belasten. Zeker oudere medewerkers proberen andere methoden uit. Hen inspraak geven, laten samenwerken met jongeren of hen vragen de jongere medewerkers tips te geven om ergonomisch te werken kan ervoor zorgen dat iedereen profiteert van hun inzichten. Daarnaast kan je ook hun kennis gebruiken om te kijken welke technische hulpmiddelen (bv. tilliften,…) voor hen een aanwinst zouden kunnen zijn.
- De plaats waar gewerkt wordt kan een hinderpaal vormen: Is het niet te warm/te koud om te werken, is de werkplek bereikbaar of zijn er (te) veel drempels, trappen,… Ook hier kan je samen met je medewerkers op zoek naar problemen én de bijbehorende oplossingen.
- Naast het werk, kun je ook de medewerkers aanpassen. Ze kunnen zich bijscholen zodat ze vanuit een minder belastende houding leren werken (bv. til- en heftechnieken). Zo’n bijscholing gebeurt op de werkplek als collega’s samenwerken of collega’s intern een opleiding geven. Medewerkers kunnen ook extern opleidingen volgen.
QUICK WINS
Maak gebruik van premies om het loonsverlies te compenseren voor wie kiest voor arbeidsduurvermindering of minder shiftwerk. Als loonverlies gespreid wordt in de tijd, is dit beter behapbaar.”
“Waarom eens geen afspraak bij de gezondheidscoach in plaats van een klassiek bezoek aan de arbeidsgeneesheer?
2. Gezondheid:
Fysieke belasting kan ook te maken hebben met de gezondheid van medewerkers. Je kan de algemene fysieke en mentale gezondheid van je medewerkers ondersteunen via de BRAVO methode. Deze omvat vijf thema’s die op verschillende manieren kunnen aangepakt worden binnen de organisatie:
- Bewegen: begin met ‘start to run’ tijdens de middag, neem deel aan de wandeltocht met je organisatie, of sponsor een team bij een sportevent, hang posters aan de liften dat traplopen goed is voor de gezondheid, geef een fitnessabonnement cadeau met Nieuwjaar, voorzie een kilometervergoeding voor fietsers;
- stoppen met Roken: verban roken naar bepaalde plaatsen op het bedrijventerrein, stimuleer deelname aan ‘stop met roken’ programma’s of lanceer er zelf één;
- verantwoord gebruik van Alcohol: geef in plaats van een fles wijn eens iets anders cadeau met kerst, verban alcohol uit de kantine, vraag je personeel voor non-alcoholische drankjes te kiezen op recepties;
- gezonde Voeding: voorzie water, naast frisdrank of koffie in de automaat, kies voor gezonde promotiegeschenken en voorzie gezonde tussendoortjes zoals fruit of yoghurt in plaats van snoep, doe een kookworkshop als teamevent;
- voldoende Ontspanning: plaats buiten banken, zodat medewerkers daar hun lunch kunnen eten in plaats van in de kantine, organiseer een voetbaltoernooi of talentenjacht op het personeelsfeest.
3. Werk en privé:
Afhankelijk van hun thuissituatie (zie leefsituatieleeftijd), stijgt bij ouderen het belang van de werk-privébalans. Oudere medewerkers nemen bijvoorbeeld de zorg voor kleinkinderen, ouders of hulpbehoevende partner mee op. Kan je het hen makkelijker maken in:
- het huishouden: bijvoorbeeld door afspraken te maken met een strijk- of poetsdienst;
- catering: is er ruimte voor een bedrijfsrestaurant of broodjes-service? Het hoeft niet veel te zijn: een korting in een bistro in de buurt of een broodautomaat op de parking, kunnen al veel helpen;
- kinderopvang: investeer je zelf als organisatie in kinderopvang? Of maak je afspraken met een opvangdienst in de buurt? Organiseer je een vakantiekamp? Laat je toe dat medewerkers in co-ouderschap de ene week wat meer uren werken en de andere week wat minder?
- ontspanning en sport: kan je ervoor zorgen dat pauzes echt benut worden voor sport en ontspanning? Sporten werd hierboven al aangehaald. Ontspanning kan je stimuleren door bijvoorbeeld een kickertafel of kranten te voorzien in de kantine.
Werken aan werk-privébalans betekent soms ook om op andere tijden of minder werken. Individuele werktijden kunnen ervoor zorgen dat je toch je medewerkers kunt behouden. Welke mogelijkheden zijn er in het bedrijf om te werken met:
- glijdende uren: zijn je medewerkers van elkaar afhankelijk? Of is het mogelijk medewerkers te laten starten tussen 7.30u en 9.00u en stoppen tussen 16.30 en 18u?
- seizoensarbeid: is het mogelijk dat medewerkers tijdens de zomermaanden wat meer werken, en tijdens de winter wat minder?
- intense werkweken afgewisseld met rustpauzes: moet iedereen altijd even lang werken of kunnen intense werkweken afgewisseld worden met een dagje thuis?
PRAKTIJKVOORBEELD - werkbaar werk maken (1)
PRAKTIJKVOORBEELD - werkbaar werk maken (1)
Organisatie: Polyfelt Geo-synthetics (Oostenrijk)
Activiteit: Geotextiel productiebedrijf voor wegen en spoorwegconstructies, keermuren, dijken en tunnel constructies.
Titel: Het werk werkbaar maken door aandacht voor gezondheid en welzijn
Probleemstelling/Context
Om de gezondheid, het welzijn en de motivatie van de medewerkers te verhogen, reorganiseerde de organisatie haar shiftsysteem. Het doel hiervan was om de medewerkers die normaal rond hun 50e op pensioen gaan, toch te kunnen motiveren om te blijven werken. Er werden 2 acties ondernomen:
- het herorganiseren van het shiftwerk;
- de introductie van een gezondheidsweek.
Oplossing
Eigen aan het huidige shift-systeem is dat mensen zelden opleidingen kunnen volgen, een probleem dat werd aangepakt met het nieuwe systeem. Het nieuwe systeem ziet er als volgt uit:
1. een 5 shiften systeem in plaats van 4 shiftensysteem » een regelmatig onregelmatig systeem dat zich elke 5 weken herhaalt. Naast langere herstelperiodes van 3-4 dagen tussen de verschillende shifts en de reductie van nachtshiften van 8 naar 6 per maand, is ook de vrije tijd in het weekend opmerkelijk gestegen. De medewerkers hebben ten minste elk derde weekend vrij;
2. een 11% daling van de werkuren (35-uren week);
3. een 5% daling van het maandloon (8% daling van shift toelages);
4. een gezondheidsweek;
5. één shift van de vijf wordt gewijd aan opleiding.
Gedurende de gezondheidsweek wordt fitness training aangeboden, voedingsadvies en ontspanning. De partners van de medewerkers mogen eveneens deelnemen. Men gaat ervan uit dat het advies op die manier meer kans maakt om toegepast te worden in het privéleven van de medewerkers.
Resultaat
Na vier jaar werd het effect van deze aanpak gemeten, en kwam men tot de volgende resultaten:
- verhoogde kwaliteit en productiviteit;
- een verhoogde levenskwaliteit;
- een daling van het stress niveau;
- een stabiele werkcapaciteit (incl meer oudere medewerkers die aan het werk bleven) met een daling van het ziekteverzuim van gemiddeld 3 dagen per medewerker;
- een betere lange-termijn gezondheid;
- meer jobtevredenheid.
×
PRAKTIJKVOORBEELD - werkbaar werk maken (2)
PRAKTIJKVOORBEELD - werkbaar werk maken (2)
Organisatie: Cleaning Professionals
Activiteit: Schoonmaakbedrijf (van bedrijfsgebouwen), 100-tal medewerkers, waarvan ongeveer 80% vrouwen.
Titel: Het werk werkbaar maken door aandacht voor werk-privébalans
Probleemstelling/Context
Vanuit medewerkers is er een grote vraag naar flexibiliteit, waarbij deeltijds werken één van de belangrijkste is. Deze vraag is vooral gebonden aan de zorg van het gezin. Dit kan gaan om het van en naar school brengen van de (klein)kinderen, naschoolse opvang, woensdagnamiddagopvang of extra vrijaf in de schoolvakanties. Om hun werk-privébalans in evenwicht te kunnen houden, werken bijna alle medewerkers halftijds.
Maar ook de klanten vragen een grote flexibiliteit. Men spreekt dan van atypische werkuren (voor en/of na de kantooruren). De vraag van de klant wordt opgenomen in de vacature én tijdens de sollicitatie, zodat de kans op een goede afstemming tussen beide partijen gemaximaliseerd wordt.
Om aan het gewenst aantal werkuren te komen, moeten er vaak verschillende werkplekken gecombineerd worden. Het komt vaak voor dat medewerkers tijdelijk een aantal uren meer of minder willen werken. Het op elkaar afstemmen van de flexibiliteitsvragen wordt steeds als een uitdaging ervaren.
Oplossing
Bijna alle tewerkstellingscontracten zijn op maat van de medewerker. Het is een kunst om voor de vraag van de klant (aantal werkuren en plaats van tewerkstelling) de geschikte medewerker te vinden.
De flexibiliteitsvraag wordt opgevangen door onder andere:
- elke locatie te voorzien van onderhoudsmateriaal, zodat het werken op verschillende werkplekken gemakkelijker en haalbaar wordt;
- vakantieperiodes vrij te laten kiezen, zodat men samen met de partner en de kinderen vakantie kan nemen;
- medewerkers extra te laten werken voor en na vakantieperiodes zodat een langere vakantie bij familie in het buitenland mogelijk is;
- medewerkers de mogelijkheid te geven om onbetaald verlof te nemen;
- een mobiele ploeg in te zetten die zeer polyvalent is en in een variabel uurrooster werkt. Deze kan op zowat alle werkplekken inspringen.
Resultaat
De belangrijkste reden om tegemoet te komen aan de flexibiliteitsvragen van de medewerkers, is de retentie van het personeelsbestand. Deze retentie is een belangrijke voorwaarde om continuïteit te kunnen bieden aan de klanten. Niet alleen is schoonmaak vrij duur, het is tegelijk een knelpuntberoep. Dit maakt het des te belangrijker om een win-winsituatie te garanderen voor alle betrokken partijen.
×
PRAKTIJKVOORBEELD - werkbaar werk maken (3)
PRAKTIJKVOORBEELD - werkbaar werk maken (3)
Organisatie: Familiehulp
Activiteit: Huishoudhulp aan gezinnen.
Titel: Het werk werkbaar maken door een positief absenteïsmebeleid
Probleemstelling/Context
Met een kortdurend ziekteverzuim van 4,1% voor verzorgenden stak Familiehulp vorig jaar ver boven het gemiddelde uit. Dit is deels te wijten aan de zeer arbeidsintensieve jobs die de verzorgenden vervullen. De organisatie ontwikkelde een aanpak voor ziekteverzuim “Wie ziek is, meldt dat nu direct aan de baas”.
Toch rekenen heel wat cliënten op hun dagelijkse hulp. Te veel ziektemeldingen sturen die dienstverlening hopeloos in de war. Om het ziekteverzuim terug te dringen, startte Familiehulp al in 2009 met het project ‘Ik wil er wel-zijn’.
Oplossing
Medewerkers die frequent ziek zijn, worden systematisch uitgenodigd voor een gesprek met hun leidinggevende. “Niet omdat we hen per se willen controleren, wel omdat we in dat ziek-zijn een signaal zien naar de organisatie. De bedoeling is dat er tijdens dat gesprek zaken naar boven komen die het welzijn op de werkvloer bevorderen en afwezigheden vermijden.”
Een van de meest sprekende experimenten is de “directe ziektemelding”. Medewerkers uit een bepaalde regio moeten zich vanaf dit jaar rechtstreeks bij hun leidinggevende ziek melden. Tot nu toe volstond een telefoontje naar de permanentie. Op die manier wil men de band met de directe chef nauwer maken. De medewerker kan zijn verhaal doen, de chef kan zich informeren en beter organiseren. Deze maatregel verhoogt eveneens de drempel om zich ziek te melden.
Waar ook mee geëxperimenteerd wordt is de verplichting om voor één dag ziekte een doktersattest in te dienen. Als alternatief schuift Familiehulp de “verklaring op eer” naar voren. Men merkt immers op dat vandaag de medewerkers die zich op maandag niet goed voelen maar op dinsdag perfect kunnen komen werken toch nog thuisblijven omdat ze van de dokter een briefje tot en met woensdag gekregen hebben. Men heeft bewust gekozen voor een positieve aanpak van het verzuimbeleid.
Resultaat
Na 2 jaar was het ziekteverzuim in Familiehulp reeds opvallend gedaald. En deze dalende trend blijft zich verder zetten.
×
PRAKTIJKVOORBEELD - werkbaar werk maken (4)
PRAKTIJKVOORBEELD - werkbaar werk maken (4)
Organisatie: BMW
Activiteit: Autoconstructeur (power train plant in Dingolfing, Lager Bavaria, ca. 2500 medewerkers)
Titel: Werkbaar werk
Probleemstelling/Context
Het probleem van BMW in 2007 was dat de gemiddelde geschatte leeftijdsstijging van het personeel van 39 jaar naar 47 jaar zou gaan in 2017. Aangezien oudere medewerkers over het algemeen langere ziekteperiodes kennen, en bovendien gemiddeld harder moeten werken om dezelfde output te realiseren, kwam het realiseren van de strategie en de competitiviteit van de organisatie in het gedrang.
Klassieke oplossingen zoals oudere medewerkers ontslaan was zeker geen optie voor BMW: haar aantrekkingskracht als werkgever dankt zij deels aan de betrouwbaarheid en werkzekerheid die haar kenmerkt. Ook op vervroegd pensioen sturen van medewerkers is geen optie, aangezien jonge medewerkers onvoldoende te vinden zijn.
De CEO ontwikkelde samen met 2 productiemanagers ontwikkelde een innovatieve, bottom-up benadering voor het verbeteren van de productiviteit, die men nu eveneens uittest in fabrieken in de US, Duitsland en Oostenrijk. Aanpak om tot innovatieve verbeteringen te komen waren betrokkenheid van de vakbonden, organiseren van een gezondheidsbewustzijn initiatief (waarbij medewerkers een zelfstudie konden doen en zichzelf scoren op rookgedrag, gezonde voeding enz..) en organiseren van workshops waar alle medewerkers de mogelijke, voorgestelde acties mochten scoren, ….
Oplossing
De gekozen innovatieve verbeteringen bestonden uit volgende maatregelen:
Ergonomische aanpassingen zoals stoelen aan de fabrieksband zodat mensen tijdens sommige handelingen kunnen zitten of een korte pauze nemen; een verticaal instelbare tafel; een houten vloer die de belasting van de knieën drastisch doet dalen, orthopedische stoelen, vergrotende lenzen om de oogbelasting te beperken, …
Deze aanpassingen werden gecombineerd met een andere werkorganisatie: jobrotatie tijdens de shift tussen de verschillende werkstations, zodat de fysieke belasting tijdens de shift gedoseerd wordt. In het begin riep deze maatregel wat weerstand op: mensen hebben vaak het gevoel dat het werk dat zij doen beter is dan dat van anderen. Echter, deze weerstand verdween snel, wanneer men ervoer dat de tijd sneller voorbij gaat op deze manier, dat je elkaar kan helpen…
Resultaat
De directe investering in dit project was beperkt: circa 20.000€, inclusief de gespendeerde tijd van de ergonomist en de kinesist, evenals circa 20.000€ loonkost voor deelname aan workshops. Wat kreeg BMW hiervoor in ruil?
Een productiviteitsstijging van 7% van de lijnen die bemand worden met oudere medewerkers, een evenaring van de productiviteit van de lijnen met jongere medewerkers. Na deze productiviteitsstijging werden 4 medewerkers gevraagd om terug naar hun lijn van oorsprong te gaan, maar geen van hen wilde dit nog (ofschoon zij in het begin weerstand toonden om aan de lijn van de ‘gepensioneerden’ te gaan staan). Huidige prestatieniveaus zitten op 0% defecten. Ziekteverzuim bij oudere medewerkers zakte van 7% naar 2% (lager dan het fabrieksgemiddelde).
×